laatste update: 26 september 2016
Op Prinsjesdag zijn er een paar fiscale maatregelen voorgesteld om de pensioenuitvoering iets te vereenvoudigen. Nu maar hopen dat deze voorstellen worden aangenomen.
In 2012 is de ingangsdatum van de AOW verschoven van de 1e van de maand naar de dag waarop de pensioengerechtigde is geboren (bijvoorbeeld de 14e). De Belastingdienst gaat ervan uit dat ook het ouderdomspensioen ingaat op de feitelijke dag dat de deelnemer de pensioenleeftijd bereikt. Maar pensioenuitvoerders hanteren (bijna) altijd de 1e van de maand als ingangsdatum. Hierdoor zou er een fiscaal bovenmatig pensioen kunnen ontstaan, omdat pensioen dat ingaat op de 1e van de maand net iets meer waard is dan pensioen dat ingaat op een later moment in de maand. Om dit te voorkomen was er al een tijdelijke maatregel om het pensioen in te kunnen laten gaan op de 1e van de maand. Het voorstel is nu om deze tijdelijke maatregel definitief te maken.
Het ouderdomspensioen mag nu alleen worden uitgesteld als iemand blijft doorwerken. Het voorstel is om deze doorwerkvereiste te laten vervallen. Voor deelnemers die bijvoorbeeld een WW- of WIA-uitkering ontvangen en die nog pensioenaanspraken hebben staan met verschillende pensioenleeftijden (bijvoorbeeld 62 en 65 jaar) wordt het dan eenvoudiger om dit pensioen uit te stellen tot de ingangsdatum van de AOW.
Formeel mag het ouderdomspensioen bij de reguliere ingangsdatum samen met de AOW niet hoger zijn dan 100% van het inkomen dat tot dat moment werd genoten. Hetzelfde gold voor het partnerpensioen (70%) en wezenpensioen (14%). Door de fiscale beperkingen van de pensioenopbouw van de laatste jaren, was dit feitelijk ook bijna niet meer haalbaar. Voorgesteld wordt om de toets nu ook formeel te laten vervallen.